Beloken Pasen, laten we ons geloof doen ontluiken, laten we ons hart openen!
De kerk wordt door Christus gesticht op het kruis, maar de apostelen waren in eerste instantie niet in staat om te spreken. Ze waren verlegen en bang….. Dan komt de heilige Geest over hen en met een enorme moed gaan zij spreken over God en over Christus. De Geest geeft de leerlingen zelfs de kracht om in de naam van Jezus vele wonderen te doen. Het bijbelboek Handelingen staat er vol van. De wondertekenen hebben ongetwijfeld heel veel mensen tot het geloof in Christus gebracht….. Later zullen de leerlingen en hun opvolgers over de hele wereld gaan trekken en het christendom verspreidt zich in betrekkelijk korte tijd over alle landen.
Jezus vraagt ons open te staan voor de Blijde Boodschap. De heilige Geest kan ons de nodige inspiratie geven. Gods Geest kan in ons werkzaam zijn, als wij ook open staan voor Hem. Soms moeten wij onszelf ontgrendelen. Het slot moet er dan even af. Pas dan kunnen wij onze luiken openen voor de Geest. Als wij open staan voor Hem, dan is de Geest in ons werkzaam. Ook eensgezindheid en natuurlijk ook ons dagelijkse gebed dragen er toe bij dat de Geest meer gaat werken in een gemeenschap, een gezin, of in een parochie, op een werkplek midden in de maatschappij, in een persoon…..
De werking van de Geest zal – de geschiedenis heeft het geleerd – altijd prachtige vruchten opleveren. Mensen zullen – in woord en/of in daad – van Jezus gaan getuigen. Mensen kunnen elkaar met nieuwe ogen gaan zien en het geloof in de Verrezen Heer kan bij mensen ontstaan, of het kan worden versterkt. Als de wind van de Geest nog meer over ons gaat waaien, dan zal ook hier een nieuwe lente aan gaan breken.
Igno Osterhaus, pastor
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes (20,19-31)
Op de avond van de eerste dag van de week, toen de deuren van de verblijfplaats der leerlingen gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: “Vrede zij u.” Na dit gezegd te hebben toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. De leerlingen waren vervuld van vreugde toen zij de Heer zagen. Nogmaals zei Jezus tot hen: “Vrede zij u. Zoals de Vader Mij gezonden heeft zo zend Ik u.” Na deze woorden blies Hij over hen en zei: “Ontvangt de heilige Geest. Als gij iemand zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven en als gij ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven.”
Tomas, een van de twaalf, ook Didymus genaamd, was echter niet bij hen toen Jezus kwam. De andere leerlingen vertelde hem: “Wij hebben de Heer gezien.” Maar hij antwoordde: “Zolang ik in zijn handen niet het teken van de nagelen zie, en mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken, en mijn hand in zijn zijde leggen, zal ik zeker niet geloven.”
Acht dagen later waren zijn leerlingen weer in het huis bijeen, en nu was Tomas er bij. Hoewel de deuren gesloten waren, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: “Vrede zij u.” Vervolgens zei Hij tot Tomas: “Kom hier met uw vinger en bezie mijn handen. Steek uw hand uit en leg die in mijn zijde en wees niet langer ongelovig maar gelovig.” Toen riep Tomas uit: “Mijn Heer en mijn God!” Toen zei Jezus tot Hem: “Omdat ge Mij gezien hebt gelooft ge? Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.” In het bijzijn van zijn leerlingen heeft Jezus nog vele andere tekenen gedaan, die niet in dit boek zijn opgetekend, maar deze hier zijn opgetekend, opdat gij moogt geloven dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat gij door te geloven leven moogt in zijn Naam.
zondag van de goddelijke Barmhartigheid
In de Katholieke Kerk heet sinds het jaar 2000
de eerste zondag na Pasen ook de Zondag van
de Goddelijke Barmhartigheid.
Johannes Paulus II
In het Jubeljaar 2000 riep paus Johannes Paulus II
de zondag na Pasen uit tot Zondag van de Goddelijke
Barmhartigheid. De Poolse paus stierf in 2005 op de
vooravond van deze feestdag.
Zieneres
Het besluit om de Tweede Zondag na Pasen uit te roepen tot Zondag van de Goddelijke Barmhartigheid kwam voort uit de devotie tot de Goddelijke Barmhartigheid. Deze is afkomstig van de Poolse zieneres Maria Faustina Kowalska (1905-1938), van wie Johannes Paulus II een vereerder was en die hij in 1993 zalig verklaarde.
Bijzondere genade
Zr. Maria Faustina beweerde dat Christus aan haar verschenen was. Hij zou zich aan haar hebben bekendgemaakt als de Goddelijke Barmhartigheid. Aan haar zou Hij gezegd hebben de Tweede Zondag voortaan te wijden aan de goddelijke barmhartigheid. Hij beloofde dat gelovigen die op die dag gaan biechten en te communie gaan, bijzondere genade zullen ontvangen.
Water en bloed
Zr. Faustina zei ook dat Jezus aanwijzingen had gegeven voor een afbeelding van Hem. Deze is daadwerkelijk vervaardigd door de kunstenares Janice Balabon. Zij schilderde de verrezen Christus uit wiens hart twee stromen vloeien, een rode en een blauwe. In Faustina’s visioen werd uitgelegd dat de blauwe stroom staat voor water en de rode voor bloed. Het herinnert aan het moment waarop Jezus aan het kruis werd doorstoken door de Romeinse militair Longinus. Het bloed staat voor het leven van de zielen en het water voor de reiniging van de zielen zodat zij gerechtvaardigd worden.