Jezus bevindt zich in een schijnbaar hopeloze situatie. Gaat alles, waarvoor Hij en zijn leerlingen zich tot het uiterste hebben ingespannen, nu in elkaar storten? Het heeft er alle schijn van! Eén van zijn leerlingen zal Hem nota bene verraden en Petrus, dè rots bij uitstek, zal Hem later op een afschuwelijke manier in de steek laten:: ‘Jezus?…. nooit van gehoord!’. Tot driemaal toe spreekt hij dit uit! Jezus vervulde zijn opdracht. Hij onderging het lijden en de dood aan het kruis. Zijn lijden was nodig om de verlossing van de mensheid mogelijk te maken. Jezus stierf een afschuwelijke dood, een dood die het einde niet betekende…
Igno Osterhaus, pastor
EVANGELIE: JOH. 13, 21-33.36-38
Eén van u zal Mij overleveren. Nog eer de haan kraait zult gij Mij driemaal verloochen hebben.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes.
Lof zij U, Christus.
In die tijd toen Jezus met zijn leerlingen aan tafel aanlag
werd Hij ontroerd en bevestigde:
“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u:
een van u zal Mij overleveren.”
De leerlingen keken elkaar aan,
in het onzekere wie Hij bedoelde.
Een van de leerlingen,
degene die door Jezus bemind werd,
lag dicht tegen Jezus aan.
Simon Petrus gaf hem een teken en vroeg hem:
“Wie bedoelt Hij?”
Toen leunde deze tegen Jezus’ borst en zei:
“Heer, wie is het?”
Jezus antwoordde:
“Hij is het
aan wie Ik het stuk brood zal geven, dat Ik ga indopen.”
Na het stuk brood te hebben ingedoopt,
reikte Hij het toe aan Judas Iskariot.
En toen Judas dit had aangenomen,
voer de satan in hem.
Jezus zei hem:
“Wat gij te doen hebt,
doe dat spoedig.”
Maar niemand van de aanliggenden
begreep waarom Hij dit tot hem zei.
Omdat Judas de beurs hield,
meenden sommigen dat Jezus hem opdroeg:
Koop wat wij voor het feest nodig hebben,
of dat hij iets aan de armen moest geven.
Toen hij het stuk brood had aangenomen,
ging hij terstond weg.
Het was nacht.
Na zijn vertrek zei Jezus:
“Nu is de Mensenzoon verheerlijkt
en God is verheerlijkt in Hem.
Als God in Hem verheerlijkt is
zal God ook Hem in zichzelf verheerlijken,
ja, Hij zal Hem spoedig verheerlijken.
Kindertjes, nog maar kort zal Ik bij u zijn.
Gij zult Mij zoeken, en zoals Ik tot de Joden gezegd heb:
Waar Ik heenga kunt gij niet komen,
zo zeg Ik het thans tot u.”
Simon Petrus zei Hem:
“Heer, waar gaat Gij naar toe?”
Jezus gaf hem ten antwoord:
“Waar Ik heenga, kunt gij Mij nu niet volgen,
later wel.”
Petrus vroeg Hem:
“Heer, waarom kan ik U niet terstond volgen?
Mijn leven zal ik voor U geven.”
Jezus antwoordde:
“Uw leven zult gij voor Mij geven?
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u:
Nog eer de haan kraait
zult gij Mij driemaal verloochend hebben.”