‘Ik ben het toch niet, Heer?’ Deze vraag stellen de leerlingen aan Jezus. Ik ben het toch niet die U verraden zal? Judas wordt door Jezus aangewezen. Ook de andere leerlingen zijn niet trouw. Zij vluchten als Jezus gevangen wordt genomen…. Even kennen zij Jezus niet… Jezus, is Hij hier slachtoffer?… Nee, Hij kiest bewust voor het trouw zijn aan de wil van zijn Vader.
Igno Osterhaus, pastor.
Uit het heilig EVANGELIE van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs
In die tijd ging een van de twaalf,
Judas Iskariot geheten,
naar de hogepriesters en zei:
“Wat wilt ge mij geven als ik Hem u in handen speel?”
Zij betaalden hem dertig zilverlingen uit.
En van toen af
zocht hij een gunstige gelegenheid om Hem over te leveren.
Op de eerste dag van het ongedesemde brood,
kwamen de leerlingen Jezus vragen:
“Waar wilt Gij dat wij het paasmaal voor U gereed maken?”
Hij antwoordde:
“Gaat naar de stad en zegt aan die en die:
De Meester laat weten:
Mijn uur is nabij;
bij u wil Ik met mijn leerlingen het paasmaal houden.”
De leerlingen deden zoals Jezus hun had opgedragen
en maakten het paasmaal gereed.
Toen de avond gevallen was
lag Hij met de twaalf leerlingen aan.
Onder de maaltijd sprak Hij:
“Voorwaar, Ik zeg u:
een van u zal Mij overleveren.”
Smartelijk getroffen begon de een na de ander Hem te vragen:
“Ik ben het toch niet, Heer?”
Hij antwoordde:
“Die met Mij zijn hand in de schotel steekt
zal Mij overleveren.
Wel gaat de Mensenzoon heen,
zoals van Hem geschreven staat,
maar wee de mens
door wie de Mensenzoon wordt overgeleverd!
Het zou beter voor hem zijn
als hij niet geboren was, die mens!”
Judas, zijn verrader, nam ook het woord en zei:
“Ik ben het toch niet, Rabbi?”
Hij antwoordde hem:
“Gij zegt het.”