Spreken over God kunnen we niet zonder dat we daarbij de mens betrekken, want wat we van God leren kennen, komt alleen in mensen en tussen mensen aan het licht. Of het nu gaat over God als Drie-eenheid, of over God als Schepper of als Vader; hoe God ook ter sprake wordt gebracht, het zijn steeds mensen die de woorden spreken. De namen, de symbolen die wij voor God gebruiken berusten op menselijke ervaringen met Hem. Het christelijk geloof gaat uit van een diepe persoonlijke relatie tussen de drie goddelijke Personen, de Vader, de Zoon en de heilige Geest, die samen de Drie-eenheid vormen, één God in drie Personen. Dit is mysterie is voor ons gewone stervelingen moeilijk te begrijpen. Misschien kunnen we toch een klein tipje van de sluier oplichten…
Het gaat om een zeer diepe relatie die bestaat tussen de drie goddelijke Personen. Deze heeft alles met oneindig grote liefde en onderlinge verbondenheid te maken. Ook is er een liefdesband die gaat van God naar de mensen. Deze liefdesrelatie mag gelukkig ook wederzijds zijn. God schenkt ons voortdurend zijn oneindig grote liefde, zijn zorg en zijn warmte. Het is aan ons mensen om deze liefde te beantwoorden. Daartoe nodigt Hij ons uit. Het gaat om wederzijdse liefde tussen God en mens en om liefde tussen mensen onderling. Ook kunnen mensen onderling leven volgens het liefdesmodel van de heilige Drie-eenheid. Zodra dit perfecte goddelijke model uiteindelijk verwezenlijkt zal zijn, is het Rijk van God hiermee definitief verwezenlijkt. Het zijn de liefde van God en de onderlinge liefde tussen mensen die ons kunnen voeden en verwarmen. God kent ons en zijn liefde naar ons toe is onmetelijk groot. Hij houdt van ieder van ons! Wij mensen mogen ingaan op de goddelijke uitnodiging van liefde en warmte….
Zorg en liefde die in ons worden opgeroepen zijn verwarmend en lichtgevend als een vuur. Het is een vlam van goddelijke oorsprong die te vinden is ín de schepping. We mogen ons hieraan warmen, we mogen het doorgeven. Igno Osterhaus, pastor.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes (3,16-18).
In die tijd zei Jezus tot Nikodemus: “Zozeer heeft God de wereld liefgehad,
dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft, niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered. Wie in Hem gelooft, wordt niet geoordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de Naam van de eniggeboren Zoon van God